Vraag 4: Zijn er beschermde diersoorten in de Dreef?

Vraag 4: Zijn er beschermde diersoorten in de Dreef?

Jazeker! Volgens de vleermuisscan die deel uitmaakt van de omgevingsvergunning zijn op 6 april 2020 drie vleermuissoorten waargenomen in de dreef:

  • Laatvlieger (gebouwen)
  • Gewone dwergvleermuis (lokaal in boomholten)
  • Rosse vleermuis (uitsluitend boomholtegebruiker)
Rosse Vleermuis in boomholte van een oude beuk

Alle vleermuizen die in België voorkomen zijn door Europa geklasseerd als beschermde soorten. Ze genieten door het Soortenbesluit een strikte bescherming (bijlage 1, categorie 3). Deze bescherming vloeit voort uit de Habitatrichtlijn waarbij alle vleermuizen opgenomen zijn op bijlage IV. De strikte bescherming betekent dat niet enkel het dier op zich (art. 10), maar ook de rust- en voortplantingsplaatsen (art. 14) beschermd zijn en niet verstoord mogen worden.

Foto: Rollin Verlinde (Vilda)
Rosse Vleermuis in een holte van een oude beuk.

Om de dreef te mogen kappen, zal het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) dus een afwijking op het soortenbesluit moeten verlenen en zal ze waarschijnlijk ook richtlijnen opleggen i.v.m. de timing van de kap, om directe mortaliteit van de vleermuizen te voorkomen.

Dreven of oude bomen zijn voor vleermuizen niet alleen potentieel belangrijk als rust- of voortplantingsplaats, maar ze gebruiken dreven ook als jachtgebied of als verbindingsroute. Dus niet enkel de holtes zijn van belang, maar ook de dreef als geheel.

Zijn die drie soorten een onderschatting?

We hebben sterke aanwijzingen dat de drie soorten waarvan sprake in de vleermuisscan niet het volledige plaatje weergeven. De vleermuisscan in het omgevingsdossier is zeer summier (we komen daar verder op terug) en de kans dat er veel soorten gemist zijn, is reëel. Andere metingen in zeer nabij gelegen gebied, tonen immers aan dat er veel meer soorten in de buurt aanwezig zijn. Bij waarnemingen tussen 14 juli en 12 oktober 2016 in het vlakbij gelegen VEN en NATURA 2000 gebied (Bos van Moretus, Uilenbos, …; donkergroene zone in onderstaande figuur), werden de volgende soorten gedetecteerd (zie Natuurbeheerplan Boshoek):

  • gewone dwergvleermuis (lokaal in boomholten)
  • ruige dwergvleermuis  (hoofdzakelijk boomholtegebruiker)
  • laatvlieger (gebouwen)
  • baardvleermuis (hoofdzakelijk boomholtegebruiker)
  • franjestaart (hoofdzakelijk boomholtegebruiker)
  • watervleermuis (uitsluitend boomholtegebruiker)
  • gewone grootoorvleermuis (hoofdzakelijk boomholtegebruiker)

Er zijn dus veel meer (boomholte-gebruikende) vleermuissoorten in de onmiddellijke omgeving van de dreef aanwezig en de kans dat ze op één of andere manier gebruik maken van de dreef is zeer groot, gezien de ruimtelijk samenhangende structuur van de gebieden in kwestie (zie figuur). Vleermuizen gebruiken bomen en dreven immers niet enkel als verblijfplaats, maar bovendien gebruiken ze lijnvormige structuren in het landschap, zoals bomenrijen, bosranden en waterwegen, als vliegroute tussen verblijfplaats en foerageergebied en tussen foerageergebieden. Een aaneengesloten netwerk van deze structuren is van essentieel belang voor het voortbestaan van populaties.

Figuur: De Dreef als biologisch waardevol structuurelement omringd door biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen.

Kunnen de vleermuizen niet in de omliggende bossen terecht als de dreef gekapt wordt?

Dat is op zich geen gemakkelijk te beantwoorden vraag.

Wat we in het Natuurbeheerplan Boshoek lezen is dat de afwisseling op landschapsschaal tussen open terreinen en de aanwezigheid van dreven het gebied interessant maakt voor doelsoorten als zwarte specht en vleermuizen. Ook het feit dat de dreef tussen het bosdomein Boshoek en de dubbele fortengordel van Antwerpen ligt, maakt het gebied voor vleermuizen heel belangrijk. Een connectiviteitsstudie, die de rol van de dreef als verbindingselement tussen belangrijke vleermuisgebieden in beeld brengt, zou hier een antwoord op kunnen geven, maar een dergelijke studie is spijtig genoeg (nog) niet uitgevoerd.

Wat het Natuurbeheerplan Boshoek aangeeft, is dat een natuurlijk bosbeheer met voldoende oppervlakte oud bos de grootste meerwaarde heeft voor vleermuizen. Met schrijft dat een hoog aandeel aan oude bomen van belang is, maar dat het aandeel bomen met loshangende schors, scheuren, spleten en holten echter beperkt is in de zone binnen het beheerplan (voor de duidelijkheid, de dreef valt daar dus buiten).

Uit het voorgaande kunnen we opmaken dat de dreef, met haar intussen 100-jaar oude bomen, voor een stuk die rol zou kunnen invullen en dus een belangrijke aanvulling is op de relatief jonge bosbestanden in het meer zuidelijk gelegen Natura 2000-gebied. Het bos van Moretus bevat met name veel relatief jonge populierenbestanden. Het is dus mogelijk dat de vleermuizen uit het NATURA 2000 gebied gebruik maken van de dreef, eerder dan dat de vleermuizen uit de dreef uitwijken naar het omringende gebied. Maar om hier zeker over te zijn, is uitgebreider onderzoek naar vleermuizen en een connectiviteitsstudie nodig.

Volstaat de vleermuisscan die bij het omgevingsdossier zit?

Omdat vleermuizen beschermde dieren zijn, moet er bij een aanvraag voor het kappen van dreven verplicht een vleermuisonderzoek toegevoegd worden. Hoe een goede vleermuisstudie eruit ziet, lezen we in de Richtlijn voor het kappen van bomen in relatie tot vleermuizen opgesteld door de dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid van de Provincie Antwerpen. Kort samengevat staat daarin:

  • Het onderzoek spreidt zich over meerdere momenten in het jaar (overwintering, zomergebruik, zwermgedrag)
  • Gebruikt verschillende technieken (bat detector, zichtwaarnemingen, onderzoek holtes,…).

In de bijlage van deze richtlijn wordt dit concreter gemaakt en worden er zelfs 7 inventarisatierondes (geluid, zichtwaarnemingen en batdetector) aangeraden, en dit tussen april en september (naar Limpens, 2002). Daarbij wordt nog extra meegegeven dat “hoe kleinschaliger het landschap, hoe meer rondes” nodig zijn.

De vleermuisscan die bij de huidige omgevingsaanvraag zit, voldoet hier spijtig genoeg niet aan. Er werd slecht 1 korte bat-detector screening uitgevoerd gedurende 1 avond. Die screening was zelfs niet voorzien in de opdracht en is op initiatief van de expert zelf uitgevoerd. Dit is gebeurd op 6 april 2020, wat erg vroeg op het jaar is voor vleermuizen en voor de meeste soorten geen optimale timing. Van herhaalde inventarisatierondes is in de toegevoegde vleermuisscan helemaal geen sprake en de kans dat verschillende soorten hierdoor gemist zijn is bijgevolg zeer groot.

Naar we kunnen afleiden uit de documenten, is de studie eigenlijk om foute redenen uitgevoerd. In plaats van een degelijke inventarisatie van de aanwezige soorten en hun populatiegrootte, werd de vleermuisscan, zoals letterlijk in de studie vermeld staat, uitgevoerd “in het kader van een geplande velling” en om “de aanwezigheid van vleermuizen voorafgaand aan de velling te onderzoeken om directe mortaliteit te vermijden”.

In plaats van uitgebreide batdetector screenings te doen, heeft men op 17 april 2020 alle boomholtes geïnspecteerd vanuit een hoogtewerker met een endoscoop om vervolgens alle goede holtes voor vleermuizen af te sluiten om te voorkomen dat er tijdens de velling slachtoffers zouden vallen. Dit is in strijd met het soortenbesluit (zie hoger) waarin duidelijk staat dat ook de rust- en voorplantingsplaatsen van vleermuizen beschermd zijn en niet verstoord mogen worden. De vleermuisexclusies zoals toegepast in de dreef en die ondertussen reeds meer dan 1 jaar aanwezig zijn (sinds 17 april 2020), zijn dus strafbaar.

We zijn onlangs gaan kijken en de vleermuisexclusies waarvan sprake in de vleermuisscan zijn effectief nog aanwezig in de dreef (zie foto’s), dit dus al meer dan een jaar lang

Vleermuisexclusie aangebracht aan een voor vleermuizen geschikte boomholte in de Dreef in de Holleweg, Boechout

Dergelijke exclusie mogen enkel toegepast worden mits een door ANB verleende “afwijking van het soortenbesluit” en enkel indien er geen andere maatregelen genomen kunnen worden, zoals de timing van kappen aanpassen. Bij navraag bij ANB bleek deze afwijking niet aangevraagd of officieel verleend te zijn.

foto: Vleermuisexclusie aangebracht aan een voor vleermuizen geschikte boomholte in de Dreef in de Holleweg, Boechout

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *